maandag 6 januari 2014

Samenwerking omdat het moet

(dit is een fragment uit het hoofdstuk "De Ondernemende Journalist")

De journalistiek opereert meer en meer op een verbrokkeld speelveld. Minder grote redactiebolwerken, maar een aaneenschakeling van kleine tot zeer kleine journalistieke entiteiten zal het beeld bepalen. Dat wil zeggen dat niet alleen persoonlijk ondernemerschap van levensbelang is, maar samenwerking tussen die eenheden minstens zozeer.


Samenwerking is in traditionele media-organisaties alleen aan de orde als het niet anders kan. Als andere middelen uitgewerkt zijn, als het eigen voordeel niet te missen is en als het de concurrentie niet onnodig op voorsprong zet. Samenwerking vindt dan ook vooral plaats op de terreinen die buiten het hart van de organisatie vallen. Denk daarbij aan een gezamenlijke bezorging van kranten of het uitwisselen van artikelen voor algemene bijlages.


In de journalistiek van de 21ste eeuw is dat niet genoeg. Het is onvoldoende om de eigen kracht volledig te exploiteren (wie niet samenwerkt, doet zichzelf tekort), onvoldoende om de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de journalistiek te kunnen waarmaken (wie samenwerkt kan de kwaliteit van zijn producten verbeteren) en onvoldoende om het beste uit het gewijzigde journalistieke speelveld te kunnen halen.



Technisch gezien is samenwerken nog nooit zo eenvoudig geweest als nu. Communicatiemiddelen zijn toegankelijker dan ooit. Telefoon, email, overleg via Skype of Google Hangout: het zijn allemaal manieren om zelfs op grote afstand contact te leggen. Het gezamenlijk werken aan gedeelde documenten, het bereiken van een betrokken publiek of het ontsluiten van voorheen verborgen informatie is mogelijk geworden dankzij de machines en software die niet alleen een lage aanschafprijs hebben maar ook nog eens bediend kunnen worden zonder noemenswaardige technische kennis.


Tegen die achtergrond komt het dus vooral aan op de houding van de deelnemers in het spel op twee niveaus: delen en samenwerken. Waar de bereidheid tot delen een wezenskenmerk is van de spelers binnen een goed functionerend internet, is samenwerken een voorwaarde om een stap in de inhoudelijke kwaliteit te zetten. Delen is dus wezenlijk maar slechts stap 1. Samenwerken aan de gedeelde kennis leidt pas tot echte vooruitgang. Zonder beide stappen had the Guardian nooit het gecrowdsourcete onderzoek naar de bonnetjes van alle parlementsleden kunnen uitvoeren, laat staan tot groot nieuws kunnen maken. En had Wikileaks alleen gestaan in de analyse en beoordeling van de miljoenen beschikbare overheidsdocumenten.


Voor stap 2 moeten betrokkenen dus niet alleen hun kennis, netwerk en vaardigheden openbaren (en daarmee delen), maar ook ter discussie durven stellen. Daarvoor is lef nodig en de bereidheid zichzelf kwetsbaar op te stellen; traditioneel niet de beste eigenschappen van de professionele journalistiek.


Wie er in slaagt zich deze houding eigen te maken, kan op diverse niveaus stappen zetten die in de oude cultuur van zenden en concurreren ondenkbaar waren. Denk daarbij aan dit soort samenwerkingsvormen:


  • intern (tussen redactie, commercie, innovatie en interactie, zie vorige hoofdstuk),
  • tussen journalist en publiek (kennis van buiten vermengd met de professionele vaardigheden van binnen kan leiden tot een symbiose die de journalistieke kwaliteit enorm helpt),
  • tussen zelfstandige journalisten met verschillende expertises of vaardigheden (als grote redacties krimpen en het aantal zelfstandig gevestigde journalisten toeneemt, moeten er nieuwe netwerken ontstaan die niet alleen kennis maar vooral vaardigheden met elkaar verbinden),
  • tussen concurrerende organisaties (bijvoorbeeld door gezamenlijk een kostbaar basisonderzoek te verrichten maar dat elk passend bij het eigen medium verder uit te werken),
  • tussen journalisten en relevante dataleveranciers (alle grote organisaties - CBS en overheden voorop, maar ook grote bedrijven of verenigingen - hebben data die, mits goed “vertaald”, nuttige publieksinformatie bevatten),
  • tussen merken en producten (door bijvoorbeeld een voorproefje te laten zien van een nieuwe sportuitslagen-app op de site van een ander sportmerk, kan een logische wisselwerking ontstaan),
  • tussen journalisten over landsgrenzen heen (heel veel redactionele arbeid gaat vaak zitten in het bedenken en uitwerken van een journalistiek idee; als na de uitvoering blijkt dat het de moeite waard is geweest, kan het idee een nieuw leven krijgen in een andere omgeving: een ander medium, een ander thema, een andere regio, een ander land),
  • tussen algemene en specifieke aanbieders (een algemene persdienst of een afspraak met een concurrent kan ervoor zorgen dat journalistieke organisaties hun krachten kunnen sparen voor het specifieke werk dat hen onderscheidt van de rest. Zo hoeven niet honderd min of meer concurrerende journalisten met hetzelfde onderwerp bezig te zijn, “om maar niets te hoeven missen”),
  • tussen mens en machine (ergens op een plek tussen de kennis van groepen individuen en de algoritmes van een machine komt een journalist - speurder, vertaler, verteller - tot zijn volle recht),
  • tussen overheden en journalistieke eenheden (bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van open data van de overheid. Los van de noodzakelijke wederzijdse kritische houding hebben beide partijen belang bij uitwisseling van kennis, activiteiten en publiek),
  • Tussen journalisten en betalende ondernemers (ook wel bekend als “adverteerders”. Een journalist die zijn inhoudelijke vakkracht weet te combineren met het besef dat ook hij kan bijdragen aan het succes van het totaal - dus ook commercieel - is in staat interessante verhalen te maken die uiteindelijk het platform beter én levensvatbaarder maken).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten