maandag 6 januari 2014

Journalistiek als grondrecht

(dit is een fragment uit het hoofdstuk "Journalistiek als Grondrecht")


Het maatschappelijke belang van een goed functionerend journalistiek proces is groot genoeg om er zorgvuldig mee om te gaan. Als belangrijke dragers van journalistieke informatie (de kranten bijvoorbeeld) het steeds moeilijker krijgen, dan is het slim van een maatschappij, en van de politiek die haar vertegenwoordigt, goed naar de gevolgen te kijken. Dat is door de jaren heen dan ook volop gebeurd, met een veelheid van voorgestelde oplossingsrichtingen als gevolg. De meest in het oog springende ideeën die in dat verband voorbij zijn gekomen:
  • Het in leven houden van kranten via grootschalige overheidssteun
  • Het subsidiëren van processen rondom het drukken en verspreiden van dagbladen
  • Het subsidiëren van journalisten ten behoeve van de kranten
  • Het opheffen, inkrimpen of van reclame ontdoen van de publieke omroep om zo een gelijker speelveld te krijgen
  • Het vereenvoudigen van beperkende wet- en regelgeving
  • Het belonen van kansrijke nieuwe media-initiatieven met een start- of verstevigingssubsidie
  • Het steunen van maatschappelijk relevante journalistiek, losgekoppeld van de uitgeefhuizen waar die journalistiek momenteel onderdeel van vormt.



De eerste drie opties vallen in de categorie “doekjes voor het bloeden”. Ze zouden op korte termijn weliswaar bestaande mediabedrijven kunnen helpen, maar zijn op langere termijn funest. Ze verhullen namelijk het probleem en geven de ontvangers van de steun een excuus om niet te veranderen.


De volgende twee zouden al wat meer effect kunnen hebben, maar eerder voor de mediabedrijven als instituut dan voor de journalistiek die erbinnen is georganiseerd. Het creëren van een gelijk speelveld voor publieke omroep en commerciële media zou zeker effect kunnen hebben voor een eerlijkere concurrentie, maar is in zichzelf nog geen stimulans voor betere journalistieke prestaties. Hetzelfde geldt voor minder beperkende wetgeving: dit is altijd het overwegen waard, maar dat geldt zo’n beetje voor alle sectoren. Bovendien is het dan een typisch geval van too little too late;  krantenbedrijven hadden vooral begin 21ste eeuw behoefte aan bewegingsruimte: toen was er nog geld voor avonturen.


De laatste twee opties zijn het nuttigst, vooral omdat ze ondernemerschap en pure journalistiek kunnen stimuleren. Zo kan een startsubsidie het verschil zijn tussen een goed idee waarvoor bij een bank geen lening kan worden afgesloten en een werkende business. En kan een verstevigings-bijdrage een startup net dat stukje institutionele kracht geven dat nodig is om niet elke dag met angst en beven naar de binnenkomende geldstromen te hoeven kijken. Maar ook deze maatregelen vormen geen garantie dat een journalistiek platform als een krant betaalbaar, laat staan winstgevend, blijft. Nee, dat zal als altijd voornamelijk aankomen op de inventiviteit en ondernemingszin van de uitbaters zelf. Anders gezegd: als er één partij is die in staat is de krant te redden of om zeep te helpen, dan is het de krant zelf wel.


Met steunmaatregelen in elke vorm moet dus per definitie terughoudend worden omgegaan. Dit om te voorkomen dat inderdaad gebeurt waarvoor Schumpeter waarschuwt: het kunstmatig in leven houden van bedrijven die binnen niet al te lange tijd door de nieuwe ontwikkelingen achterhaald zullen zijn. Nog los van de vraag of steun die wordt toegekend aan de huidige noodlijdende spelers überhaupt goed aangewend zou kunnen worden.

Maar toch is dat niet het hele verhaal. Omdat journalistiek in haar beste vorm (en dus los van de huidige uitvoerders van het vak) een levenslijn is voor een goed functionerende samenleving, is het - mede - een overheidstaak om dit te waarborgen. Zoals Nederlandse burgers recht hebben op zaken als eerlijke rechtspraak, gelijke behandeling, degelijk onderwijs en sociale zekerheid, zo hebben ze ook recht op betrouwbare informatie over alle onderwerpen die voor hen als individu of als lid van een bepaalde groep relevant zijn.

(in het boek 6 voorbeelden van werkbare vormen van overheidssubsidie)

2 opmerkingen:

  1. Theo Dersjant geeft een voorbeeld dat lijkt op de regiovariant uit het hoofdstuk "Journalistiek als Grondrecht" - zie http://www.denieuwereporter.nl/2014/03/pleidooi-voor-een-percentageregeling-voor-de-pers/

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hier nog twee suggesties: http://www.ftm.nl/column/een-idee-om-de-malaise-medialand-te-bestrijden/ en http://www.netkwesties.nl/682/liever-nieuwe-mediacoin-dan-blendle.htm

    BeantwoordenVerwijderen