maandag 6 januari 2014

Kloof tussen opleiders en werkveld

(dit is een fragment uit het hoofdstuk "De Ondernemende Journalist")

Volgens de journalistieke opleidingenkaart die Villamedia tot begin 2013 publiceerde, telt Nederland negen wetenschappelijke opleidingen journalistiek, zeven HBO-opleidingen, twee MBO-opleidingen, vier HBO-foto-opleidingen, negen particuliere foto-opleidingen, een universitaire foto-opleiding, drie universitaire cursussen, 38 particuliere cursusaanbieders (met elk vaak diverse opties) en zes HBO’s die cursussen aanbieden. Daarnaast zijn er nog de thuiscursussen van instellingen als LOI, Open Universiteit, NCOI, etc. Dat zijn dus alles bij elkaar ruim 80 manieren om met een diploma de journalistieke markt binnen te treden. Dat schept nogal wat verwachtingen - niet in de laatste plaats bij die duizenden nieuwe bezitters van zo’n papiertje die er elk jaar weer bijkomen.


Natuurlijk, de ene opleiding is de andere niet; een cursus “koppen maken” of “spannende leads schrijven” is onvergelijkbaar met een vier jaar durende HBO-opleiding of een master aan een gerespecteerde universiteit. Maar zelfs als je de selectie beperkt tot de meest officiĆ«le opleidingen, blijven er nog achttien over. De meesten daarvan vooral gefocust op een traditionele markt. Een krimpende markt dus.



Zo’n opleiding hoef je echt niet met goed gevolg afgerond te hebben, om te kunnen vaststellen dat dat niet goed kan gaan. Te veel afgestudeerden met een achterhaalde blik op het vak voor een werkveld dat niet alleen gekrompen is maar ook dramatisch veranderd. In juni 2013 werd al eens uitgerekend dat er in een paar jaar tijd 12.000 nieuwe journalisten en communicatiedeskundigen zouden afstuderen, terwijl er maar voor zo’n 2000 werk zou zijn. We zien hier dus een dubbel probleem: de opleiding zelf voldoet niet en er is geen markt voor afstudeerders. Dat het opleidingsroer drastisch om moet, bleek ook uit een onderzoek dat Poynters News University in augustus 2013 publiceerde. Volgens Poynter-directeur Howard Finberg laat het onderzoek zien dat “the days of journalism education as most know it — organized into four-year degree programs within university departments or schools — may be numbered, if these programs don’t swiftly and thoroughly modify their structures and their instructional strategies.”


Finberg ziet een groeiende kloof tussen de opleiders en het werkveld. Ook in Nederland is die kloof zichtbaar. 30 jaar digitale ontwikkeling ten spijt is het journalistieke onderwijs in Nederland anno 2013 nog altijd gebaseerd op de werkelijkheid van de tweede helft van de twintigste eeuw. Natuurlijk zijn er opleidingsblokken rond online journalistiek en zeker zijn er docenten die benadrukken hoe belangrijk internetvaardigheden zijn voor het vak. Maar daarmee schiet je geen meter op als de kern van het curriculum nog steeds het publiceren op oude platforms als denklijn heeft en als de bulk van de docenten nog altijd les geeft alsof de cultuur van tv en kranten de vanzelfsprekende is. Zowel de destructieve als de scheppende kracht van internet is aan de opleidingen voorbij gegaan. En dat terwijl deze krachten doorslaggevend zijn in de noodzakelijke verandering van de journalistieke cultuur en werkwijze. Journalistieke opleidingen kunnen de wegbereiders zijn voor de creatieve destructie die het vak weer op de rails kan krijgen. Maar dat lukt alleen als ze bereid zijn ook zichzelf creatief te vernietigen en opnieuw uit te vinden.

Het trieste is dat er ook in het onderwijs voldoende mensen zijn die in elk geval zeggen dat ze bereid zijn de stappen te zetten die nodig zijn voor zo’n verandering. Maar de excuses liggen helaas zozeer binnen handbereik dat van een werkelijke, fundamentele verandering geen sprake kan zijn: het ministerie, de visitatiecommissie, onze docenten, de studenten, het werkveld, onze financiering. Niet al die excuses zijn uit de lucht gegrepen, maar ze zullen een voor een de nek omgedraaid moeten worden om de stappen vooruit te kunnen zetten die nodig zijn. Want anders... draaien de opleidingen zichzelf de nek om. En daarmee ook de ontwikkeling van “nieuw bloed” in de journalistiek en - minstens zo belangrijk - van de fundamentele inhoudelijke doorontwikkeling van het vak - iets wat helaas bij geen van de Nederlandse opleidingen hoog op de prioriteitenlijst lijkt te staan.

(in het boek enkele suggesties over hoe een moderne opleiding wel zou kunnen werken)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten