(Fragment uit het hoofdstuk "De Race om de tweede plaats")
Nieuws gaat over het bekend maken van alles wat nog niet bekend was. Nog niet zo lang geleden was dit speelveld voorbehouden aan de gebruikers van de drukpers: de journalisten. Het monopolie op de druk- en distributiemiddelen bracht ook een monopolie op de inhoud ervan en er was dus niemand die erbij stilstond dat deze grootheden ook losgekoppeld konden worden. Hoe anders is die situatie nu. Nieuws in tijden van social media is niet meer van de journalistiek en het wordt tijd dat de journalistiek dat ook zelf beseft. De journalistieke handtekening kan dan ook nauwelijks meer zichtbaar worden uit het simpele feit dat iets (“het nieuws”) als eerste gebracht is. Deze ontstaat pas als het “gebroken feit” van context, geloofwaardigheid en duiding is voorzien. Van PICA, zo Jim Moroney wil. En ja, meestal kost zoiets tijd.
De race voor de tweede plaats mag beginnen.
Die race is niets minder dan een uitnodiging aan de “pure journalist” om een plaats op te schuiven in de waardeketen. En daarmee het ooggetuigende en kennis spuiende publiek alle ruimte te bieden om de opengevallen plek in te vullen. “The journalist has not been replaced but displaced, moved higher up the editorial chain from the production of initial observations to a role that emphasizes verification and interpretation, bringing sense to the streams of text, audio, photos and video produced by the public”, schrijven CW Anderson, Clay Shirky en Emily Bell in “Post Industrial Journalism”.
In de ogen van veel journalisten is hun rol in het brengen van breaking news rond incidenten en andere openbare gebeurtenissen nog steeds van levensbelang. En omdat ze ook niet blind zijn voor wat er op social media zoal te zien is, hebben ze de term “breaking” voor zichzelf stiekem gekoppeld aan de media die ze zelf beheersen. Waar ze vroeger de vanzelfsprekende partij waren die een nieuwswaardig feit aan een groot publiek kon laten zien, zijn ze nu de iets minder vanzelfsprekende professionele partij die dat doet. Ze kunnen maar moeilijk afstand nemen van het kunstje waarvoor hun publiek vroeger in de rij stond, maar dat nu sneller en vollediger door niet-professionals wordt gecoverd.
Journalisten moeten leren accepteren dat ze vrijwel altijd verslagen zullen worden als het gaat om de snelheid van het nieuws. En dat verlies gebruiken om met dat materiaal aan de slag te gaan. Het aan te vullen. Te nuanceren. Te verbeteren. Te “cureren”. Dat wil zeggen dat juist nu een goede journalist in staat is om te spelen met wat er gebeurt op social media en daar vervolgens mee aan de slag te gaan. Op zoek naar details, verbanden en duiding. Social media zijn dus alles behalve een gevaar voor de “echte journalistiek”, zoals hier en daar wordt beweerd. Integendeel, social media kunnen helpen het vak er weer bovenop te brengen. Een echte journalist ontdekt de relevante verhalen in de kakafonie van geluiden op het net. En vertaalt ze voor zijn publiek.
Er blijft dus onderscheid tussen de professional en de amateur. Alleen de posities veranderen. Het zou te ver voeren om te zeggen dat de journalist opschuift van verslaggever naar zingever. Voor een journalist blijft verslaggeving van belang. Maar veel minder als eerstelijns ooggetuige (beperkt tot registreren) en veel meer als doorgronder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten